Diphantoïne-Z

Would you like to read this information again? Use the following options:

Alles over Diphantoïne-Z

Powered by: KNMP logo
  • Introductie

    Diphantoïne-Z
    De werkzame stof in Diphantoïne-Z is fenytoïne.

    Fenytoïne beïnvloedt de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen. Het wordt toegepast bij verschillende aandoeningen.

    Artsen schrijven het voor bij epilepsie, hartritmestoornissen en zenuwpijn.

  • Bijwerkingen

    Behalve het gewenste effect kan dit middel bijwerkingen geven, met name in de eerste weken van de behandeling. De meeste bijwerkingen worden vanzelf minder als u aan het middel gewend raakt.

    Om de kans op bijwerkingen aan het begin van de behandeling te verkleinen, moet u starten met een lage dosering. De dosering wordt daarna geleidelijk opgebouwd.

    De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

    Soms

    • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, gebrek aan eetlust, buikpijn en verstopping. Misselijkheid kunt u voorkomen door het middel met wat voedsel in te nemen.
    • Slaperigheid en sufheid. Dit is vooral lastig bij activiteiten waarbij uw oplettendheid erg nodig is, zoals autorijden, het beklimmen van een ladder of het bewaken van een proces op het werk. Onderneem geen risicovolle activiteiten, zeker niet de eerste twee weken van de behandeling als u nog aan het middel moet wennen.
    • Verwardheid, concentratie- en geheugenstoornissen. Zelden ontstaan hallucinaties.
    • Met name bij kinderen: verdikking van het tandvlees. Dit is te voorkomen door regelmatig te poetsen en te flossen of tandenstokers te gebruiken, en door regelmatig de mondhygiënist of tandarts te bezoeken.
    • Vermoeidheid en duizeligheid. Myasthenia gravis (een spierziekte) kan verergeren.

    Zelden

    • Slikstoornissen, smaakverlies en gewichtsverlies.
    • Bij ouderen of bij een hoge dosering: trillende handen, een onzekere gang bij het lopen, traag of onduidelijk spreken.
    • Dubbelzien en andere problemen met zien.
    • Hartritmestoornissen, met name bij ouderen of ernstig zieke patiënten.
    • Gedrags- en stemmingsveranderingen, zoals opwinding, nervositeit, apathie en depressieve gevoelens.
    • Huiduitslag, acne (vette huid met puistjes) en overmatige haargroei. De haargroei kan op de ledematen, maar ook op de romp en het gezicht voorkomen. De haargroei kan blijvend zijn.
    • Vergroving van de gelaatstrekken.
    • Allergie, dit merkt u aan huiduitslag, galbulten en jeuk. Vermoedt u dat u overgevoelig bent voor dit middel, raadpleeg dan uw arts. Geef aan de apotheek door dat u overgevoelig bent voor fenytoïne. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u het middel niet opnieuw krijgt. Een heel enkele keer is allergie ernstig. De huiduitslag gaat dan gepaard met blaren, schilfering of koorts en zwelling van de lymfeklieren. Waarschuw dan direct een arts.

    Zeer zelden

    • Verstoring van de aanmaak van bloedcellen. Raadpleeg uw arts als u last heeft van onverklaarbare vermoeidheid, regelmatig terugkerende infecties, keelpijn, blaasjes in de mond en blauwe plekken. Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met uw arts.
    • Leverontsteking. Dit is soms te merken aan gele verkleuring van huid of het oogwit. Mensen met stoornissen in de werking van de lever hebben hier meer kans op.
    • Te weinig natrium in het bloed. U merkt dat soms aan het vasthouden van vocht, gewichtstoename, hoofdpijn, braken, slap gevoel en verwardheid. Waarschuw dan uw arts.
    • Als u acute porfyrie heeft, een stofwisselingsziekte waarbij men aanvallen van buikpijn, braken, koorts en hartkloppingen krijgt: dit middel kan een aanval uitlokken. Geef aan de apotheek door dat u acute porfyrie heeft. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit middel of andere uitlokkende middelen niet krijgt.
    • Mensen met het Brugada-syndroom, een erfelijke hartaandoening, hebben mogelijk een grotere kans op hartritmestoornissen. Overleg met uw arts. Mogelijk kunt u overstappen op een ander middel. Als u dit middel toch moet gebruiken, zal uw arts u extra onder controleren.
    • Botafwijkingen, zoals het dunner en brozer worden van het bot en botbreuken. Deze bijwerkingen kunnen optreden wanneer u gedurende lange tijd dit medicijn gebruikt.

    Uw arts zal uw lever en uw bloed regelmatig controleren om bovengenoemde ernstige bijwerkingen tijdig op te sporen. Wees echter zelf ook alert op de verschijnselen.

    Raadpleeg uw arts als u te veel last heeft van één van de bovengenoemde bijwerkingen of als u andere bijwerkingen ervaart waar u zich zorgen over maakt.

  • Gebruik

    Kijk voor de juiste dosering altijd op het etiket van de apotheek.

    Hoe?

    • Tabletten met een breukstreep mag u breken, maar kauw de delen niet stuk.
    • Drank: schud de fles om voor gebruik en meet de juiste hoeveelheid af met de meegeleverde maatbeker.

    Wanneer?
    Neem dit middel in tijdens het eten om eventuele misselijkheid te voorkomen. Het beste kunt u vaste tijdstippen kiezen, dan vergeet u minder snel een dosis. Als u het twee keer per dag gebruikt: 's ochtends en 's avonds. Als u het drie keer per dag gebruikt: 's ochtends, 's middags en 's avonds bij de maaltijd. Als u het vier keer per dag gebruikt: bij de maaltijden en voor de nacht.

    Hoe lang?
    Uw arts bepaalt hoe lang u dit middel moet gebruiken. Dat hangt af van de aandoening waarvoor u dit middel slikt en van de resultaten. Het kan zijn dat de dosering tussentijds wordt aangepast. Verander in elk geval nooit zelf de dosering!

  • Vergeten

    Het is belangrijk dit middel consequent in te nemen. Mocht u toch een dosis zijn vergeten.

    • Als u dit middel 2 keer per dag gebruikt: duurt het nog meer dan 7 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan 7 uur? Sla de vergeten dosis dan over.
    • Als u dit middel 3 of 4 keer per dag gebruikt: duurt het nog meer dan 1 uur voor u de volgende dosis normaal inneemt? Neem de vergeten dosis dan alsnog in. Duurt het nog minder dan 1 uur? Sla de vergeten dosis dan over.

    Neem nooit een dubbele dosering. Bij dit geneesmiddel heeft een te hoge dosering snel schadelijke gevolgen. U kunt eventueel de volgende dosis verschuiven. Vraag advies aan uw arts.

  • Verboden

    autorijden?
    Let op: als u epilepsie heeft, mag u vaak niet autorijden. Of u mag autorijden, hangt af van bepaalde keuringseisen. Overleg hierover met uw arts. Ook is er een brochure ‘Epilepsie en rijgeschiktheid’ van het Epilepsiefonds. Ook ernstige hartritmestoornissen kunnen een reden zijn dat u niet mag autorijden. Overleg met uw arts of dat bij u het geval is. Wilt u meer informatie over autorijden bij bepaalde aandoeningen? Kijk dan op de website van het CBR.

    Heeft uw arts bepaald dat u met uw aandoening mag autorijden? Ook fenytoïne heeft invloed op uw rijvaardigheid. Het kan gevaarlijk zijn aan het verkeer deel te nemen als u dit medicijn gebruikt. Dit komt door bijwerkingen, zoals sufheid, slaperigheid, duizeligheid, verwardheid en een verminderde coördinatie. U mag het eerste jaar dat u dit medicijn gebruikt niet autorijden. Moet u absoluut kunnen autorijden? Overleg dan met uw arts. Mogelijk bestaat er een ander medicijn waarmee u wel mag autorijden

    Voor meer algemene informatie kunt u het thema ‘Medicijnen in het verkeer’ lezen. In dit thema leest u bijvoorbeeld wat de wet zegt over medicijnen in het verkeer. Ook vindt u adviezen waarmee u rekening moet houden als u wel (weer) mag autorijden.

    alcohol drinken?

    Alcohol versterkt het versuffende effect van dit middel. Ook als u niets van deze bijwerking heeft gemerkt, kunt u door het gebruik van alcohol wel suf worden en kan uw coördinatie- en beoordelingsvermogen afnemen.

    alles eten?
    Er zijn geen beperkingen voor dit middel.

  • Wisselwerking

    Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje 'samenstelling'.

    De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

    • Andere middelen die het reactievermogen verminderen. Bij deze middelen is vaak op de verpakking een gele waarschuwingssticker geplakt. De effecten op bijvoorbeeld de rijvaardigheid versterken elkaar. Rijd zeker geen auto als u twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.
    • Anticonceptiepil. Dit geldt voor alle anticonceptiepillen, maar ook voor andere toedieningsvormen, zoals de vaginale ring, de anticonceptiepleister, de prikpil en het spiraaltje met anticonceptiehormonen. Fenytoïne vermindert de betrouwbaarheid van hormonale anticonceptiemiddelen. Veel van deze anticonceptiemiddelen zijn daarom niet geschikt als u ook fenytoïne gebruikt. Uw arts kan daarmee rekening houden en een zwaardere pil voorschrijven. Als u toch doorbraakbloedingen krijgt, gebruik dan condooms bij de geslachtsgemeenschap. Een andere mogelijkheid is het gebruiken van een koperspiraaltje of condooms in plaats van de pil. Overleg hierover met uw arts. Ook de betrouwbaarheid van ulipristal, een morning-afterpil, kan verminderd zijn. Overleg met uw arts over een andere morning-aftermethode.
    • Foliumzuur, een vitamine, kan de werking van fenytoïne verminderen. Dit gebeurt vooral bij vrij hoge doseringen foliumzuur. Overleg hierover met uw arts of apotheker.
    • De bloedverdunners acenocoumarol en fenprocoumon. Fenytoïne kan het effect van de bloedverdunners veranderen. Neem contact op met de trombosedienst als u begint of als u stopt met fenytoïne of als de dosering verandert. Daarnaast kunnen de bloedverdunners de werking en bijwerkingen van fenytoïne versterken. Als u last krijgt van onwillekeurige bewegingen, problemen met het gezichtsvermogen, spraakstoornissen of slaapzucht, moet u uw arts waarschuwen.

    De volgende middelen kunnen het effect, maar ook de bijwerkingen van fenytoïne versterken:

    • fluoxetine (antidepressivum);
    • amiodaron (middel tegen hartritmestoornissen);
    • co-trimoxazol (trimethoprim/sulfamethoxazol), trimethoprim en sulfadiazine (antibiotica);
    • isoniazide (tuberculosemiddel);
    • disulfiram (een middel bij alcoholverslaving);
    • fluconazol en voriconazol (antischimmelmiddelen);
    • cimetidine, omeprazol en esomeprazol (maagmiddelen);
    • felbamaat (middel tegen epilepsie);
    • capecitabine, fluorouracil en tegafur (middelen tegen kanker).
    • fenylbutazon (ontstekingsremmende pijnstiller).
      Soms is een aanpassing van de dosis nodig. Krijgt u last van onwillekeurige bewegingen of verminderd gezichtsvermogen, waarschuw dan uw arts;
    • stiripentol, een ander middel tegen epilepsie. Uw arts zal daarom de dosering van fenytoïne verlagen en regelmatig de bloedspiegels van beide middelen meten.

    Fenytoïne kan het effect van de volgende middelen verminderen.

    • Bepaalde antischimmelmiddelen (itraconazol, ketoconazol, posaconazol). Itraconazol kan bovendien op zijn beurt de bijwerkingen van fenytoïne iets versterken. Raadpleeg uw arts als u deze combinatie voorgeschreven heeft gekregen. Mogelijk kan uw arts u een ander middel voorschrijven.
    • Lamotrigine, ook een middel tegen epilepsie. Hierdoor heeft u meer kans op een epileptische aanval. Uw arts zal daarom de werkzaamheid controleren en eventueel de dosering aanpassen.
    • Topiramaat, een medicijn tegen epilepsie en boulimia nervosa. De hoeveelheid van topiramaat in het bloed kan afnemen door fenytoïne. Overleg hierover met uw arts. Mogelijk zal uw arts de dosering van topiramaat aanpassen.
    • Zonisamide, een middel tegen epilepsie. Fenytoïne vermindert de werking zan zonisamide, waardoor u meer kans heeft op een epileptische aanval. Zonisamide kan ook de werking van fenytoïne beïnvloeden. Uw arts zal daarom de werkzaamheid controleren en eventueel de dosering aanpassen.
    • Bepaalde afweeronderdrukkende middelen ciclosporine, sirolimus en tacrolimus. Uw arts zal de bloedspiegels van de afweeronderdrukkende middelen daarom meten en de dosering verhogen. Als u stopt met het gebruik van fenytoïne moet de dosering van de afweeronderdrukkende middelen weer worden verlaagd. Stop daarom nooit zonder overleg;
    • Methadon. Deze morfineachtige pijnstiller wordt ook toegepast in de verslavingszorg. Door combinatie met fenytoïne kunt u onthoudingsverschijnselen krijgen, u heeft dus meer methadon nodig. Na het stoppen met fenytoïne kan de hoeveelheid methadon in het bloed toenemen, waardoor vergiftigingsverschijnselen kunnen ontstaan. U kunt alleen stoppen met fenytoïne onder begeleiding van een arts.
    • Sertindol, risperidon, haloperidol, broomperidol, clozapine en aripiprazol (middelen tegen wanen en hallucinaties), theofylline (een middel bij astma of COPD) en bijnierschorshormonen (zoals prednison, prednisolon). Fenytoïne vermindert de werking van deze medicijnen. Uw arts zal de dosis controleren en eventueel aanpassen. Bij stoppen met fenytoïne kunnen de bijwerkingen van deze medicijnen toenemen. Overleg hierover met uw arts of apotheker.
    • Doxycycline (antibioticum). Uw arts zal in de meeste gevallen een ander antibioticum voorschrijven.
    • De medicijnen tegen hiv azatanavir, darunavir, fosamprenavir, indinavir, lopinavir met ritonavir, maraviroc, nelfinavir, ritonavir, saquinavir en tipranavir. Ook kan door ritonavir de werking van fenytoïne verminderen. Uw arts zal de dosering van deze middelen aanpassen;
    • De medicijnen tegen hiv efavirenz, etravirine, nevirapine en rilpivirine mag u niet gebruiken in combinatie met fenytoïne.
    • De medicijnen tegen hepatitis C telaprevir en boceprevir mag u ook niet gebruiken in combinatie met fenytoïne.
    • Bepaalde slaap- en rustgevende middelen (midazolam en alprazolam). Uw arts zal u waarschijnlijk een ander middel voorschrijven;
    • Dasatinib, erlotinib, gefitinib, imatinib, irinotecan, lapatinib, nilotinib, sorefanib, sunitinib en temsirolimus middelen die worden gebruikt bij kanker. De arts zal de dosering controleren en indien nodig aanpassen;
    • Kinidine en disopyramide (middelen tegen hartritmestoornissen).
    • Ivabradine, een middel tegen pijn op de borst.
    • mirtazapine, een medicijn tegen depressie. Fenytoïne vermindert de werking van mirtazapine. Overleg hierover met uw arts. Uw arts kan de dosering van mirtazapine verhogen.
    • Quetiapine, een middel tegen psychoses. Uw arts zal u waarschijnlijk een ander middel voorschrijven of de dosering controleren en indien nodig aanpassen.
    • Atorvastatine en simvastatine, cholesterolverlagende medicijnen. Fenytoïne vermindert de werking van deze middelen. Bij stoppen met fenytoïne kunnen de bijwerkingen van van deze middelen toenemen. Mogelijk zal uw arts u een ander cholesterolverlagend medicijn voorschrijven of de dosering aanpassen.

    Sommige middelen tegen kanker (chemokuren) kunnen de werking van fenytoïne verminderen: bleomycine, carboplatine, carmustine, cisplatine, cyclofosfamide, dacarbazine, doxorubicine, etoposide, mercaptopurine, methotrexaat, teniposide, vinblastine en vincristine. Als u een van deze middelen gebruikt, zal uw arts de hoeveelheid fenytoïne in uw bloed af en toe meten en zo nodig de dosering aanpassen.

    • Rifampicine (een middel onder andere tegen tuberculose) kan de werking van fenytoïne verminderen. Uw arts zal daarom de werkzaamheid controleren. Mogelijk verhoogt uw arts de dosering van fenytoïne.
    • Valproïnezuur, een ander middel tegen epilepsie, en fenytoïne kunnen elkaars werking beïnvloeden. Als uw arts de werking en de hoeveelheid in het bloed van beide middelen controleert, kunt u ze veilig samen gebruiken.

    Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

  • Zwangerschap

    Zwangerschap
    Gebruik van dit middel tijdens de zwangerschap verhoogt de kans op aangeboren afwijkingen bij het kind.

    Vrouwen met epilepsie
    Neem voordat u erover denkt zwanger te worden contact op met uw arts, bijvoorbeeld een jaar van tevoren. U heeft dan ruim de tijd om met uw arts te bepalen welk middel in welke dosering het geschiktst is om de epilepsie te onderdrukken.

    Het blijkt dat combinaties van epilepsiemiddelen meer risico's geven op aangeboren afwijkingen dan een enkel middel, zoals fenytoïne.

    Als u goed bent ingesteld op fenytoïne kunt u dit middel vaak tijdens de zwangerschap gebruiken. U komt in aanmerking voor prenatale diagnostiek en de bevalling zal onder begeleiding van de gynaecoloog en kinderarts plaatsvinden.

    Gebruik foliumzuur vanaf een maand voor het moment dat u zwanger wilt worden tot twee maanden nadat u zwanger bent geworden. U vermindert hiermee de kans op aangeboren afwijkingen.

    Vrouwen die fenytoïne niet voor epilepsie gebruiken
    Gebruik dit middel NIET als u zwanger bent of wil worden. Zorg dus voor goede anticonceptie. Wilt u zwanger worden, overleg dan met uw arts. Zo mogelijk kunt u tijdelijk overstappen op een ander middel.

    Borstvoeding
    Dit middel komt in de moedermelk terecht. Deze hoeveelheid is echter niet schadelijk voor de baby. U kunt, na overleg met uw arts, borstvoeding (blijven) geven.

  • Stoppen

    Nee, u kunt niet zomaar stoppen. Dat moet altijd in overleg met de arts gebeuren. De dosering moet namelijk worden afgebouwd om ernstige problemen te voorkomen. Dit afbouwen kan maanden duren.

    Moet u stoppen vanwege overgevoeligheid of ernstige bijwerkingen, dan zal uw arts hiermee rekening houden.

    Ook als u een ander epilepsiemiddel gaat gebruiken, mag u niet in één keer met dit middel stoppen. Ook in dat geval moet de dosering langzaam worden afgebouwd.

  • Handelsinformatie

    Fenytoïne is sinds 1938 internationaal op de markt. Het is op recept verkrijgbaar onder de merknamen Diphantoïne, Diphantoïne-Z en Epanutin en als het merkloze Fenytoïne in tabletten, drank en injecties.

Laatst gewijzigd op: 17 december 2013

Herhaalrecept

Gebruikt u Diphantoïne-Z? Via deze website kunt u een herhaalrecept aanvragen

Meld bijwerkingen

Een paar minuten van uw tijd kan een leven redden.

Omdat niet alle bijwerkingen bekend zijn op het moment dat een geneesmiddel of een vaccin op de markt wordt gebracht, zijn meldingen uit de praktijk onmisbaar voor een veilig geneesmiddelgebruik.

Lareb verzamelt alle bijwerkingen van geneesmiddelen en vaccins in Nederland. Daardoor valt het snel op als een bijwerking vaak voorkomt. Dit systeem werkt alleen als er zoveel mogelijk bijwerkingen gemeld worden door zorgverleners, apothekers en patiënten.

Uw melding is dus belangrijk om geneesmiddelen nog veiliger te maken!

Meld bijwerkingen